PANFLUIT

De panfluit is een fluit die is opgebouwd uit een aantal aan de onderzijde gesloten buizen van verschillende lengte. Als materiaal wordt voor de Zuid-Amerikaanse panfluit veelal bamboe gebruikt. Daarnaast zijn er ook panfluiten gemaakt van hout, glas of metaal. De naam panfluit is afkomstig van de Griekse god Pan.

Een panfluit wordt bespeeld door lucht over de buis tegen de rand te blazen. Iedere buis levert zo zijn eigen toon. Door de panfluit te kantelen kan de fluitist de toon met enige oefening wat laten zakken. Het bereik is afhankelijk van het aantal pijpjes en kan variëren van een octaaf tot ongeveer drie octaven. De toonhoogte is (vooral) afhankelijk van de lengte en (enigszins) van de doorsnede van de pijpjes. Een panfluit is voor een hobbyist tamelijk eenvoudig zelf te maken, van bamboe of bijvoorbeeld pvc-buis.

Vooral in Zuidoost-Europa (Roemenië) en Zuid-Amerika wordt de panfluit bespeeld. De vorm van de panfluiten verschilt naargelang de streek waarvan ze afkomstig zijn. Oorspronkelijk kwam de panfluit voor in vele delen van de wereld, zoals uit archeologische vondsten blijkt, maar in veel gebieden is zij in onbruik geraakt. Roemenië en het Andesgebied zijn streken waar dit instrument behouden is gebleven.

In de jaren zeventig kreeg de panfluit meer bekendheid door de Roemeense panfluitist Gheorghe Zamfir, een leerling van de legendarische Fănică Luca. De panfluit wordt door de meeste mensen geassocieerd met Roemeense en Zuid-Amerikaanse volksmuziek, maar met dit instrument kunnen ook heel goed andere muziekgenres worden gespeeld. Musici als Simion Stanciu, Nicolae Pîrvu en anderen hebben aangetoond dat de panfluit zich ook goed leent voor uitvoeringen van klassieke muziek.


Pan is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij is een zoon van Hermes en de nimf Penelope. Pan is de god van het woud en patroon van de herders en hun kudden. Verder is hij de god van het vee en het dierlijk instinct.

Pan heeft het onderlijf en de hoorns van een geit, maar een menselijk bovenlijf.

De panfluit is naar hem vernoemd. Deze kreeg hij toen hij de nimf Syrinx achterna zat. Zij wilde graag maagd blijven en bad tot de goden, terwijl ze Pans adem al in haar nek voelde. Haar gebed werd verhoord en ze veranderde net op tijd in een rietstengel. Daar maakte Pan toen zijn fluit van.